Veelvoorkomende storingen bij compressoren

Zowel zuiger- als schroefcompressoren vragen om een specifieke bediening om storingen tot een minimum te beperken. Toch kan het voorkomen dat de compressor niet volgens verwachting werkt. We zetten de meest voorkomende storingen en oplossingen op een rij.

Zuigercompressoren

In het algemeen: een zuigercompressor moet altijd aan-/uitgezet worden d.m.v. de drukschakelaar. Bij het gewoon uitschakelen van de stroom of het uittrekken van de stekker kan de drukschakelaar niet ontluchten waardoor er een hoge druk boven de cilinder blijft staan. Deze druk kan zo hoog zijn dat de elektromotor niet sterk genoeg is om de pomp de eerste slag te laten maken. De elektromotor kan hierdoor verbranden.

De zuigercompressor doet het niet bij inschakelen drukschakelaar:

  • Zekering is defect: nieuwe zekering plaatsen.

  • Drukleiding is niet ontlucht: drukleiding ontluchten.

  • De ketel staat nog op druk: compressor start weer als de druk is gedaald in de ketel.

  • Motor is defect: repareren of vernieuwen.

  • Thermisch uitgevallen: thermische beveiliging resetten.

  • Drukschakelaar is defect: drukschakelaar vervangen of vernieuwen.

De compressor valt thermisch uit:

  • Er is een fase uitgevallen: zekering vervangen.

  • Elektrakabel losgeraakt: opsporen en vastzetten/vervangen.

  • Persleiding ontlucht niet: afblaasventiel/drukschakelaar repareren of vervangen.

  • Te weinig spanning: verlengsnoeren verwijderen of verzwaren.

  • 3/2 ventiel is defect (3-phase): ventiel vervangen.

De compressor blijft afblazen:

  • De terugslagklep is defect: vervangen en reinigen.

De luchtopbrengst is achteruitgegaan:

  • Het luchtfilter is vervuild: filter reinigen/vernieuwen.

  • De V-snaar te los: snaar (na)spannen.

  • Cilinderkleppen zijn defect: kleppen incl. pakking vernieuwen.

Veiligheidsventiel lekt:

  • Keteldruk is te hoog: drukschakelaar afstellen.

  • Veiligheidsventiel/overdrukventiel is defect: ventiel repareren of vervangen.

Schroefcompressoren

De machine wil niet starten:

  • Er is geen spanning: netvoeding controleren.

  • Zekering defect: zekering vervangen.

  • Motorbeveiliging uitgevallen: de beveiliging resetten via aan-uitschakelaar.

De compressor wil niet starten en de controlelamp van de olietemperatuur brandt:

  • De thermostaat voor de te hoge olietemperatuur is uitgevallen: de omgevingstemperatuur is te hoog, verbeter de temperatuur in de compressorruimte.

De compressor bereikt de werkdruk niet:

  • Het luchtverbruik is te hoog: verminder het verbruik, controleer de afnemers.

  • De bypass-klep blijft geopend: het elektrische systeem controleren.