Morseconussen komen voor in verschillende formaten. Hoe zit dit nou precies en hoe weet je welke je nodig hebt? In dit blog gaan we dieper in op de functie van morseconussen, welke maten er zijn en hoe je weet welke je nodig hebt.
Wat is een morseconus?
Als eerste is het goed om te weten wat een morseconus (vaak afgekort als ‘MC’of ‘MK’) is, en wat het precies doet. De morseconus zelf is kegelgevormd en past in de gereedschapshouder van een machine. Een morseconus wordt gebruikt bij het opspannen van onder andere boorhouders, spantangen en ruimers in een bijpassende houder. Een goed voorbeeld hiervan is de kolomboormachine.
De afkorting ‘MK’ komt overigens van het Duitse ‘Morsekonus’ en kan ook afgekort worden tot ‘MT’ van het Engelse ‘Morse taper’. Het wisselen van gereedschap is erg makkelijk met behulp van een uitdrijfspie. Hiermee ’tik’ je de boor eenvoudig uit de machine.
Verschillende maten
Hoe weet je nu welke maat morseconus je hebt? De maten van de morseconus zijn gestandaardiseerd zodat ze overal hetzelfde zijn. De norm die hiervoor gebruikt wordt is de DIN-norm 228. Hierin zijn zeven verschillende maten, 0 tot en met 6 (zie onderstaande tabel). Hierin is MK0 de kleinste en MK6 de grootste.
Morseconus-maten van MK0 t/m MK6
Morseconus (MK)
Kleinste diameter
Grootste diameter
Bereik
0
6.1
9.2
1
9.0
12.2
7.5-14
2
14.0
18.0
14.5-23
3
19.1
24.1
23.5-31.5
4
25.2
31.6
32-50.5
5
36.5
44.7
51-76
6
52.4
63.8
77-86
Reduceerhulzen
Het kan echter voorkomen dat de morseconus van de boor niet in de boormachine past. In dit geval zijn er gelukkig reduceerhulzen. Deze hulzen dienen als verloopstukje waardoor je een kleinere MK opname van de boor groter kan maken om deze passend te krijgen. In het voorbeeld in de afbeelding hieronder wordt een morseconus van maat MK2 passend gemaakt voor een fitting van MK3.
Kom je er niet uit?
Ik hoop dat bovenstaand verhaal meer duidelijkheid heeft gegeven. Heb je toch nog vragen? Laat hieronder gerust een reactie achter.